Rijinstructeur.info: Erkende opleidingen.
Erkende opleidingen.
De term 'erkende opleiding' refereert naar een erkenning door het Ministerie van Mobiliteit. Een opleidingverstrekker die voldoet aan de inhoud vastgelegd in een ministerieel besluit kan een erkenning voor zijn opleiding krijgen. Een opleidingverstrekker kan ook andere erkenningen hebben zoals KMO-Portefeuille, Q-For, ISO, educatief verlof, opleidingscheques, etc. maar die staan los van de erkenning door het Ministerie van Mobiliteit.
Voor praktijklesgevers bestaat een opleiding uit 3 modules: Verkeerstheorie, Voertuigkennis en Methodiek en didactiek. Lesgevers theorie hoeven de module voertuigkennis niet te doen. Een van de voorwaarden voor een erkenning is een minimum aantal uren contactonderwijs van 120 uur. Deze worden verdeeld over de drie modules:
Verkeerstheorie: 60 uur
Deze module omvat het totaal van de verkeerswetgeving. Voornamelijk het verkeersreglement welke men zeer grondig dient te kennen. Ook de politiewet met onderwerpen zoals alcoholcontrole komt redelijk uitgebreid aan bod. Daarnaast ook de wetgeving over overtredingen, het rijbewijs en de rijscholen waarvan een eerder algemene kennis volstaat. Echt moeilijk is dit niet maar de hoeveelheid informatie is wel veel.
Voertuigkennis: 30 uur
Het betreft hier voertuigkennis, lees mechanica, die men op een theoretisch niveau dient te kennen. M.a.w. men hoeft niet in staat te zijn een motor te repareren maar men moet wel kunnen uitleggen hoe die werkt. Onderwerpen zijn onder meer: motor, remmen, transmissie, ophanging, stuurinrichting, elektrische systemen. Mogelijke defecten en de gevolgen daarvan alsook de invloed van verkeer op het milieu. Wie nog geen algemene kennis van mechanica heeft zal ook hier de nodige tijd moeten voor uittrekken, het aantal onderwerpen is aanzienlijk en divers.
Methodiek en didactiek: 30 uur
Bij methodiek en didactiek gaat het over het lesgeven zelf. Deze module is niet nodig voor het schriftelijk en mondeling examen maar komt wel aan bod bij het modellesexamen. De jury kan vragen stellen over de gebruikte methodiek en didactische achtergrond van de gegeven modelles. Het gaat hierbij over pedagogie en didactiek, de leer van opvoeden en lesgeven en hoe die als basis worden gebruikt bij het lesgeven. Hier komt ook aan bod de procedures en wetgeving voor erkende rijscholen, voorbereiding op het modellesexamen, het milieu en EHBO
Na het voltooien van de opleiding kan je inschrijven voor het schriftelijk en mondeling examen en wanneer je daarvoor slaagt kan je de stage aanvangen. De minimum duur van de stage kan door deelname aan de opleiding worden teruggebracht van 300 naar 225 uur voor praktijklesgevers, van 70 naar 57 uur voor theorielesgevers.
Gezien een opleiding voor 90% hetzelfde is voor theorielesgever, autorijlesgever en motorrijlesgever worden de drie meestal gecombineerd in een enkele opleiding.