<= =>

16 MAART 1968. - Wet betreffende de politie over het wegverkeer.

Titel V : Strafvordering, bevel tot betaling en burgerlijke rechtsvordering

Hoofdstuk II : Eventueel verval van de strafvordering tegen betaling van een som of na het volgen van een opleiding

Artikel 65

§ 1. Bij het vaststellen van een der speciaal door de Koning aangewezen overtredingen van deze wet en van de reglementen uitgevaardigd op grond van deze wet kan, indien het feit geen schade aan derden heeft veroorzaakt, en met instemming van de overtreder, een som geheven worden, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen een door de Koning bepaalde termijn, of een opleiding voorgesteld worden volgens de door de Koning bepaalde modaliteiten. In geval van overtreding van artikel 34, § 3, wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,09 milligram en minder dan 0,22 milligram per liter uitgeademde lucht, is het voorstel tot inning van een som volgens dezelfde voorwaarden verplicht.

Het bedrag van deze som, dat niet hoger mag zijn dan het maximum van de geldboete die op die overtreding staat, vermeerderd met de opdeciemen, alsook de nadere regels inzake heffing worden door de Koning bepaald. Naast deze som wordt er een administratieve toeslag van 8,84 euro, zoals bedoeld in titel 4 van de programmawet van 21 juni 2021, geheven. Het bedrag van deze administratieve toeslag wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast in functie van de evolutie van de consumptieprijsindex van de maand november van het voorgaande jaar. Deze administratieve toeslag wordt ook geheven indien de overtreder een opleiding volgt als alternatief op de onmiddellijke inning. De door de overtreder verrichte betalingen worden eerst op deze administratieve toeslag toegerekend.

De ambtenaren en beambten die tot een der door de Koning bepaalde categorieën behoren en door de procureur-generaal bij het Hof van beroep daartoe individueel zijn gemachtigd, zijn belast met de toepassing van dit artikel en van de ter uitvoering ervan genomen maatregelen.

§ 2. Door betaling of na het volgen van de opleiding vervalt de strafvordering, tenzij het openbaar ministerie binnen een maand, te rekenen van de dag van de betaling of de dag waarop de opleiding werd beëindigd, de betrokkene kennis geeft van zijn voornemen die vordering in te stellen. De kennisgeving geschiedt bij een ter post aangetekende brief; zij wordt geacht te zijn gedaan de eerste werkdag na de dag van afgifte ter post.

§ 3. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som alsook de administratieve toeslag, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, niet onmiddellijk betaalt, of wanneer kan worden vastgesteld dat er op zijn naam nog een som openstaat zoals bedoeld in § 1 of op grond van artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of van een bevel tot betalen bedoeld in artikel 65/1, moet hij aan de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren of beambten een som in consignatie geven bestemd om de eventuele geldboete te dekken.

Bij het vaststellen van een van de speciaal door de Koning aangewezen overtredingen, moet hij aan de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren of beambten een som in consignatie geven bestemd om de eventuele geldboete te dekken.

Het bedrag van de som die in consignatie moet worden gegeven en de nadere regels inzake heffing, worden door de Koning bepaald.

Het door de overtreder bestuurde voertuig wordt op zijn kosten en risico ingehouden tot deze som betaald is en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het voertuig betaald zijn of, indien dit niet gebeurt, gedurende zesennegentig uren te rekenen vanaf de vaststelling van de overtreding of vanaf de vaststelling van niet-betaling van de som bedoeld in het tweede lid. Bij het verstrijken van deze termijn mag de inbeslagneming van het voertuig bevolen worden door het openbaar ministerie.

Een bericht van inbeslagneming wordt binnen de twee werkdagen aan de eigenaar van het voertuig gezonden.

Het risico en de kosten voor het voertuig blijven tijdens de duur van het beslag ten laste van de overtreder.

Het beslag wordt opgeheven nadat het bewijs geleverd werd dat de som die in consignatie moet worden gegeven en de eventuele bewaringskosten van het voertuig betaald werden.

§ 4. Leidt de strafvordering tot veroordeling van de betrokkene :

dan wordt de geheven of in consignatie gegeven som toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten alsook de administratieve toeslag, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, en op de uitgesproken geldboete; het eventueel overschot wordt terugbetaald;

dan wordt, indien het voertuig in beslag genomen werd bij het vonnis bevolen dat de Administratie van de Domeinen het voertuig moet verkopen indien de geldboete en de gerechtskosten niet binnen een termijn van veertig dagen vanaf de uitspraak van het vonnis betaald werd; deze beslissing is uitvoerbaar niettegenstaande elk rechtsmiddel.

De opbrengst van de verkoop wordt toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten, op de uitgesproken geldboete en op de eventuele bewaringskosten van het voertuig; het eventueel overschot wordt terugbetaald.

§ 5. In geval van vrijspraak wordt de geheven of in consignatie gegeven som of het in beslag genomen voertuig teruggegeven; de eventuele bewaringskosten van het voertuig vallen ten laste van de Staat.

In geval van voorwaardelijke veroordeling wordt de geheven of in consignatie gegeven som teruggegeven na aftrek van de gerechtskosten alsook na aftrek van de administratieve toeslag, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, het in beslag genomen voertuig wordt teruggegeven nadat de gerechtskosten betaald zijn en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het voertuig betaald zijn.

§ 6. In geval van toepassing van artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering wordt de geheven som toegerekend op de door het openbaar ministerie vastgestelde som en wordt het eventuele overschot terugbetaald.

§ 7. De in consignatie gegeven som of het in beslag genomen voertuig worden teruggegeven wanneer het openbaar ministerie beslist geen vervolging in te stellen of wanneer de strafvordering vervallen of verjaard is.

§ 8. De bepalingen van dit artikel gelden niet wanneer de overtreding wordt begaan door een van de personen bedoeld in de artikelen 479 en 483 van het Wetboek van Strafvordering.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.