<= =>

LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.

Titel 4. Het personeel van een filiaal

Hoofdstuk 2. De toelatingen

Afdeling 4. De administratietoelating

Onderafdeling 1. De schriftelijke proef

Art. 93.

Om een administratietoelating te krijgen, moet de kandidaat-kantoorverantwoordelijke voor een schriftelijke proef slagen.

Art. 94.

§1. Om aan de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, te mogen deelnemen, heeft de kandidaat-kantoorverantwoordelijke minstens drie jaar een rijbewijs van categorie B.

§2. De kandidaat-kantoorverantwoordelijke die aan de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, wil deelnemen, dient bij het bestuur op elektronische wijze of op papier een aanvraag tot inschrijving voor de voormelde schriftelijke proef in, waarvan het bestuur het model bepaalt.

§3. De kandidaat-kantoorverantwoordelijke voegt de volgende documenten bij de aanvraag tot inschrijving voor de schriftelijke proef, vermeld in paragraaf 2:

1° een kopie van zijn rijbewijs, waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in paragraaf 1;

2° een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is.

§4. Het bestuur deelt uiterlijk één maand nadat het alle bewijsstukken heeft ontvangen, aan de kandidaat-kantoorverantwoordelijke mee of de aanvraag al dan niet volledig is.

Als de aanvraag onvolledig is, behandelt het bestuur de aanvraag pas nadat het de ontbrekende informatie heeft ontvangen.

Het bestuur deelt binnen één maand nadat een volledige aanvraag is ingediend, aan de kandidaat-kantoorverantwoordelijke mee of hij ingeschreven kan worden voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93. Het bestuur deelt ook de datum mee van de schriftelijke proef waarvoor de kandidaat-kantoorverantwoordelijke ingeschreven is.

Het bestuur kan de termijn, vermeld in het derde lid, verlengen met één maand. Het bestuur brengt de kandidaat-kantoorverantwoordelijke daarvan op de hoogte.

Art. 95.

Het inschrijvingsgeld voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, is vastgesteld op 60 euro.

Het bestuur bepaalt aan wie de vergoeding toekomt en stelt de wijze van inning vast.

Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de schriftelijke proef, vermeld in het eerste lid, is gekoppeld aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december 2019 is bereikt. Het bedrag wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex dat op 31 december van het voorgaande jaar bereikt is en wordt tot op de dichtstbijzijnde euro naar beneden afgerond.

Het inschrijvingsgeld kan in geen enkel geval worden terugbetaald.

Art. 96.

De schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, test al de volgende aspecten:

1° de kennis van het koninklijk besluit van 23 maart 1998;

2° de kennis van het koninklijk besluit van 10 juli 2006;

3° de kennis van de rijopleiding van categorie AM, A1, A2, A, B, B+E, C, C1, C+E, C1+E, D, D1, D+E, D1+E en G;

4° de kennis van het koninklijk besluit van 4 mei 2007.

Art. 97.

De kandidaat-kantoorverantwoordelijke is alleen geslaagd voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, als hij ten minste 60% van de punten behaalt.

De kandidaat-kantoorverantwoordelijke die vijf keer niet geslaagd is voor de voormelde schriftelijke proef, mag niet meer deelnemen aan die schriftelijke proef.

Art. 98.

De minister kan nadere regels bepalen over de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93.

Onderafdeling 2. De aanvraagprocedure

Art. 99.

De kandidaat-kantoorverantwoordelijke die geslaagd is voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 93, en die een administratietoelating wil verkrijgen, dient bij het bestuur op elektronische wijze of op papier een aanvraag in, waarvan het bestuur het model bepaalt.

De kandidaat-kantoorverantwoordelijke voegt bij de aanvraag, vermeld in het eerste lid, een uittreksel uit het strafregister model 2 dat maximaal drie maanden oud is als er sinds de aanvraag tot inschrijving voor de schriftelijke proef, vermeld in artikel 94, §2, meer dan drie maanden verstreken zijn.

De minister of zijn gemachtigde deelt uiterlijk één maand nadat hij alle bewijsstukken heeft ontvangen, aan de kandidaat-kantoorverantwoordelijke mee of de aanvraag al dan niet volledig is.

Als de aanvraag onvolledig is, behandelt de minister of zijn gemachtigde de aanvraag pas nadat hij de ontbrekende informatie heeft ontvangen.

De minister of zijn gemachtigde neemt binnen één maand nadat een volledige aanvraag is ingediend, een beslissing om al dan niet een administratietoelating uit te reiken.

De minister of zijn gemachtigde kan de termijn waarin hij zijn beslissing moet nemen, verlengen met één maand. Hij brengt de kandidaat-kantoorverantwoordelijke daarvan op de hoogte.

Als er geen beslissing wordt genomen binnen de opgelegde termijn, geldt het ontbreken van een beslissing als een beslissing van aanvaarding.

Art. 100.

Als de minister of zijn gemachtigde beslist om een administratietoelating uit te reiken, worden de volgende documenten, waarvan de minister het model bepaalt, uitgereikt:

1° het getuigschrift van beroepsbekwaamheid als kantoorverantwoordelijke;

2° de administratietoelating.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.