<= =>

LET OP, dit ontwerp wordt NIET ingevoerd,
dit is een archief tekst.

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor het rijonderricht en de erkende rijscholen.

Titel 3. Het rijonderricht vanuit een erkend filiaal

Hoofdstuk 3. Het filiaal dat erkend is om praktijkonderricht te geven

Afdeling 1. Het praktijkonderricht

Art. 23.

De manoeuvres die deel uitmaken van het praktijkonderricht voor categorie AM, A1, A2, A, B+E, C1, C, C1+E, C+E, D1, D, D1+E, D+E en G, mogen alleen op een oefenterrein in het Vlaamse Gewest uitgevoerd worden dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit.

Art. 24.

Het praktijkonderricht omvat de leerstof, vermeld in bijlage 5, die bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 is gevoegd.

In de volgende gevallen omvat het praktijkonderricht de leerstof, vermeld in bijlage 5/1, die bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 is gevoegd:

1° bij het onderricht van een kandidaat-bestuurder voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A1;

2° bij het onderricht van een kandidaat-bestuurder voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A2, waarbij de kandidaat-bestuurder geen twee jaar houder is van een rijbewijs dat geldig is voor categorie A1;

3° bij het onderricht van een kandidaat-bestuurder voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A, waarbij de kandidaat-bestuurder geen twee jaar houder is van een rijbewijs dat geldig is voor categorie A2.

Bij het onderricht van een kandidaat-bestuurder voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie AM, omvat het praktijkonderricht de leerstof, vermeld in bijlage 5/2, die bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 is gevoegd.

De taal waarin het praktijkonderricht gegeven wordt, is in overeenstemming met de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

Art. 25.

Het praktijkonderricht dat wordt gegeven, beantwoordt aan het lesschema dat conform artikel 127, §1, per categorie van motorvoertuigen waarvoor praktijkonderricht wordt gegeven, wordt goedgekeurd.

Art. 26.

§1. Het praktijkonderricht mag alleen door de volgende personen worden gegeven:

1° de lesgevers die beschikken over een geldige lestoelating II, IV, V of VI als vermeld in artikel 86, §1, 2°, §3, 2°, §4, 2°, of §5, 2°, artikel 91, eerste lid, 2°, of artikel 213, derde lid, van dit besluit;

2° de stagiairs die beschikken over een geldige stagetoelating om praktijkonderricht te geven als vermeld in artikel 72, §1, artikel 73, §4, eerste lid, of artikel 213, derde lid, van dit besluit;

3° de lesgevers of de stagiairs die beschikken over een geldig brevet of een geldige stagetoelating om praktijkonderricht te geven, uitgereikt door een ander gewest, en die beschikken over een geldige lestoelating II, IV, V of VI of over een geldige stagetoelating om praktijkonderricht te geven als vermeld in artikel 213, vijfde lid, van dit besluit;

4° de lesgevers of de stagiairs die diensten verrichten op grond van artikel 15 en 16 van het decreet van 24 februari 2017 en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 88 en 89 van dit besluit.

§2. De lesgevers en de stagiairs, vermeld in paragraaf 1, mogen alleen praktijkonderricht geven voor de categorieën van motorvoertuigen waarvoor ze zelf een rijbewijs hebben.

Art. 27.

De rijschool sluit een schriftelijke overeenkomst met iedere kandidaat-bestuurder aan wie rijonderricht wordt gegeven.

In de overeenkomst wordt, in hetzelfde lettertype en in dezelfde lettergrootte als de hoofdtekst, de volgende tekst opgenomen: 'Wat het praktijkonderricht betreft: als de kandidaat-bestuurder tijdens de verplaatsingen op de openbare weg niet zelf achter het stuur plaatsneemt, worden die verplaatsingen niet in aanmerking genomen worden voor de berekening van het aantal lesuren. Geen enkele andere prestatie dan de prestaties waarvoor in de overeenkomst een tarief is vermeld, mag worden aangerekend.'

In de overeenkomst wordt de kandidaat-bestuurder geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden die er bestaan om een klacht in te dienen.

De overeenkomst wordt voorafgaand aan het praktijkonderricht in twee exemplaren opgesteld, die gedateerd en ondertekend worden door zowel de kandidaat-bestuurder als door een persoon die conform artikel 158 bevoegd is om de getuigschriften van theorie- of praktijkonderricht of de bekwaamheidsgetuigschriften te ondertekenen en te overhandigen aan kandidaat-bestuurders.

Als de kandidaat-bestuurder zich via de website van de rijschool inschrijft, mag de schriftelijke overeenkomst vervangen worden door een digitale overeenkomst die de kandidaat-bestuurder voorafgaand aan het praktijkonderricht digitaal ondertekent.

Art. 28.

Een lesgever mag maar aan één kandidaat-bestuurder tegelijkertijd praktijkonderricht geven.

In afwijking van het eerste lid mag een lesgever tijdens het praktijkonderricht:

1° voor categorie AM maximaal vijf kandidaat-bestuurders tegelijkertijd onderrichten;

2° voor categorie A1, A2 of A maximaal twee kandidaat-bestuurders tegelijkertijd op het oefenterrein of op de openbare weg onderrichten.

Voor de begeleiding van kandidaat-bestuurders op de openbare weg van en naar het examencentrum geldt het maximum, vermeld in het tweede lid, 2°, niet. Die begeleiding telt niet mee als praktijkonderricht.

Art. 29.

Het praktijkonderricht voor elke categorie van motorvoertuigen start vanuit en eindigt aan een erkend filiaal, een erkend oefenterrein van een filiaal of een te kiezen andere plaats in het Vlaamse Gewest die bij een halteplaats van het openbaar vervoer ligt en die conform artikel 142, §2, 10°, in de erkenningsaanvraag is vermeld.

Art. 30.

§1. Het praktijkonderricht wordt gegeven met een lesvoertuig dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 43, 44 en 45.

Aan kandidaat-bestuurders met een handicap die het lesvoertuig van de rijschool niet kunnen besturen, mag het praktijkonderricht gegeven worden met een speciaal aan de handicap van de kandidaat-bestuurder aangepast voertuig. Dat voertuig mag door de rijschool zelf, door de kandidaat-bestuurder of door het centrum, vermeld in artikel 45 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, aangeleverd worden en voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 44 en 45 van dit besluit.

Het praktijkonderricht om voertuigen van categorie G te besturen of om vierwielers van categorie AM te besturen, mag gegeven worden met een voertuig dat door de kandidaat-bestuurder aangeleverd wordt en dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in artikel 45.

De voertuigen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, worden opgenomen in het voertuigenregister van het filiaal, vermeld in artikel 132, en behoren tot de categorie van motorvoertuigen waarvoor de kandidaat-bestuurder een rijbewijs wil verkrijgen.

§2. Tijdens het praktijkonderricht op de openbare weg voor categorie A1, A2 of A neemt de lesgever zelf plaats op een voertuig van de categorie waarvoor praktijkonderricht wordt gegeven.

§3. Het praktijkonderricht dat gegeven wordt met een lesvoertuig van categorie:

1° A of A2, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie A1;

2° A, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie A2 en A1;

3° C, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie C1;

4° D, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie D1;

5° C+E, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie C1+E;

6° D+E, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie D1+E;

7° B+E, komt in aanmerking als praktijkonderricht voor categorie B met een aanhangwagen met een toegestane maximale massa van meer dan 750 kg, waarbij de toegestane maximale massa van het samenstel hoger ligt dan 3500 kg, maar maximaal 4250 kg bedraagt.

Art. 31.

Tijdens het praktijkonderricht voor categorie AM, A1, A2 en A dragen de kandidaat-bestuurder en de lesgever een rugvest met het opschrift ‘rijschool’, gevolgd door het erkenningsnummer van de rijschool. De letters en de cijfers zijn reflecterend en zijn minstens zeven centimeter groot en een centimeter dik.

Op het rugvest van de kandidaat-bestuurder is naast het opschrift, vermeld in het eerste lid, ook een L-teken opgenomen. Het L-teken bestaat uit een witte L op een blauwe achtergrond en is minstens 11,5 centimeter hoog, 8 centimeter breed en 2 centimeter dik.

Tijdens het praktijkonderricht voor categorie A1, A2 en A dragen de kandidaat-bestuurder en de lesgever een valhelm, handschoenen, een vest met lange mouwen en een lange broek of een overall, alsook laarzen of bottines die de enkels beschermen.

Art. 32.

Nadat twee uur praktijkonderricht gegeven is aan kandidaat-bestuurders van voertuigen van categorie AM, A1, A2, A of B, krijgen zij altijd een pauze van minstens tien minuten.

Het filiaal biedt voor categorie B minstens één opleidingspakket aan dat uit hoogstens zes uur praktijkonderricht bestaat.

Er mag aan dezelfde kandidaat voor categorie B maximaal vier uur praktijkonderricht per dag gegeven worden. De pauzes worden daarin niet meegerekend.

Art. 33.

De lesgever die belast is met het praktijkonderricht van de volgende kandidaat-bestuurders, overhandigt aan de kandidaat-bestuurder bij het begin van de opleiding een opleidingsfiche die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in bijlage 5/1, die bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 is gevoegd:

1° kandidaat-bestuurders voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A1;

2° kandidaat-bestuurders voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A2, die geen houder zijn van een rijbewijs dat geldig is voor categorie A1;

3° kandidaat-bestuurders voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie A, die geen houder zijn van een rijbewijs dat geldig is voor categorie A2.

De lesgever die belast is met het praktijkonderricht van een kandidaat-bestuurder voor het rijbewijs dat geldig is voor categorie AM, overhandigt aan de kandidaat-bestuurder bij het begin van de opleiding een opleidingsfiche die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in bijlage 5/2, die bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 is gevoegd.

Art. 34.

Nadat de kandidaat-bestuurder het praktijkonderricht heeft gevolgd dat beantwoordt aan de minimumduurtijd, vermeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, en artikel 4 en 9 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt een getuigschrift van praktijkonderricht uitgereikt, waarvan de minister het model bepaalt.

Een getuigschrift als vermeld in het eerste lid, met vermelding van het aantal uren dat is gevolgd, wordt ook uitgereikt als de kandidaat-bestuurder van rijschool verandert.

De verplaatsingen op de openbare weg waarbij de kandidaat-bestuurder niet zelf achter het stuur plaatsneemt, komen niet in aanmerking voor de berekening van de lesuren, vermeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, en artikel 4 en 9 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006.

In afwijking van het eerste lid wordt aan de kandidaat-bestuurder die een voorlopig rijbewijs zonder begeleider als vermeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wil behalen, en die aan al de volgende voorwaarden voldoet, een bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt, waarvan de minister het model bepaalt:

1° hij heeft het aantal lesuren, vermeld in artikel 15, tweede lid, 6°, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998, gevolgd;

2° hij heeft bewezen dat hij bekwaam is om alleen te sturen.


<= =>

Nieuwe vraag en antwoord.

Editeer vraag en antwoord.